Packard Coupe 1941
Augustus is de maand voor verschillende Packard-clubs, om de 60ste verjaardag van het einde van dit merk te vieren…
Ask The Man Who Owns One, of Vraag het aan hij die er één bezit. Vandaag de dag zijn Packards zeer gezocht door verzamelaars.
Het begin
In 1898 kocht ingenieur James Packard een Winton. Het was een van de eerste in de VS gebouwde en verkochte auto’s. Alexander Winton, die hem had gebouwd, maakte over het algemeen goede auto’s, maar deze ging op de eerste rit al stuk. James Packard kon hier niet om lachen en ging terug naar Alexander Winton met wie hij in een hoog oplopende ruzie belandde. Uiteindelijk daagde Winton Packard uit om zelf een betere auto te bouwen. Packard ging direct aan het werk.
Later zou een soortgelijk ruzie tussen tractorbouwer Ferruccio Lamborghini en sportwagenbouwer Enzo Ferrari, ook de geboorte inluiden van een nieuw automerk (Lamborghini dus)…
Groei en krimp
De auto’s waren zeer betrouwbaar en een investeerder zag grote mogelijkheden. Op 2 oktober 1902 werd het bedrijf omgedoopt tot de Packard Motor Car Company met James Packard als president.
Packard zichtte zich vooral op grote, luxueuze en peperdure limousines. Het betrouwbaar maken van de auto’s kostte nu eenmaal zeer veel geld.
Packard werd die dagen bij de drie P’s van de VS gerekend. De andere twee waren Pierce-Arrow en Peerless. Packard kende een groot succes en produceerde in de jaren 1910 en -1920 veel meer auto’s dan bijvoorbeeld Cadillac.
Maar dat maakte het merk juist zeer kwetsbaar en de Grote Depressie die volgde op de beurskrach van 1929, verminderde de vraag naar luxe-auto’s drastisch.
Oorlog
In februari 1942 kregen alle Amerikaanse autoconstructeurs het bevel om de autoproductie te staken en aan oorlogsproductie te beginnen. Packard bouwde tijdens de Tweede Wereldoorlog Rolls-Royce Merlin-vliegtuigmotoren in licentie en motoren voor Amerikaanse PT boten. Pas in 1945 was de oorlog voorbij en kon terug omgeschakeld worden naar auto’s.
De oorlogsproductie had Packard een winst van $33 miljoen opgeleverd. Het bedrijf zat in een uitstekende financiële positie en investeerde nog $2 miljoen in de vernieuwing van haar productiesite.
Studebaker
In 1953 besloot Packard om Studebaker, het grote bedrijf in South Bend, Indiana, over te nemen, in de verleiding gebracht door de superieure productiecapaciteit hiervan en omdat het het mogelijk maakte om op markten van lagere segmenten te concurreren zonder het prestige van het merk in gevaar te brengen.
Einde
Rond 1956, echter, bleken de winstmarges onhoudbaar voor Packard ondanks de introductie van een geheel nieuw type wielophanging en veel optie om het uiterlijk van de auto te bepalen.
Het werd gewoon te duur om alles zelf te doen. rivalen zoals Cadillac hadden die problemen niet, daar deze deel uit maakte van het grote General Motors concern. Onderdelen konden voor meerdere auto’s worden gebruiken, die elk hun eigen doelgroep hadden.
Dat drukte de kosten flink. Packard had alleen Studebaker, terwijl een samenwerking met American Motors mislukte.
Bron tekst en foto’s: Wikipedia
frankyremtlaaaat! 